Sinds de oprichting in 1929 heeft The Museum of Modern Art een voortrekkersrol gespeeld op het gebied van filmconservering en -conservering en heeft het de manier waarop we het medium film waarnemen en waarderen vormgegeven. In 1935 richtte het museum zijn filmbibliotheek op, waarmee een belangrijke stap werd gezet in de toewijding aan film. John Hay Whitney, een vertrouwenspersoon van het museum en filmproducent, was van 1935 tot 1951 de eerste voorzitter van de filmbibliotheek van het museum. Samen met filmcurator Iris Barry stelde Whitney een opmerkelijke collectie films samen. Het succes van Whitney's collectie werd duidelijk toen de Academy of Motion Picture Arts and Sciences het MoMA in 1937 een prijs toekende als erkenning voor de impact op de filmwereld.
Vandaag de dag heeft de filmafdeling van het MoMA een collectie van meer dan 30.000 films en 1,5 miljoen filmstills, waarmee het de sterkste internationale filmcollectie in de Verenigde Staten is. De collectie bevat originele negatieven van de Biograph en Edison bedrijven en 's werelds grootste collectie films van D. W. Griffith.